Beeld je in … onze Noordzeekust zonder de fameuze gocarts, billenkarretjes, trapkarretjes, de cuisse-tax … in diverse formaten en kleuren, voor groot en klein. Een gesprek met de enige gocartfabrikant die ons land nog telt, Carl Gies van T&T Quality Go-Carts.
DE ‘BILLENKAR’: CULTUREEL ERFGOED
De billenkar is een typisch kustfenomeen en maakt deel uit van ons cultureel kusterfgoed. Trapautootjes die speelgoedfabrikanten eind 19e eeuw produceerden, waren de eerste kleine gocarts die op de dijk reden. Die speelgoedautootjes waren de voorlopers van de grotere billenkarren, die leken op twee aan elkaar gelaste fietsen met een zitbank voor de bestuurders. Echt comfortabel waren ze niet, maar met het toenemend kusttoerisme werd de billenkar eind jaren 1930 een groter succes dan de fiets. De eerste fabrikanten verhuurden de billenkarren ook zelf. In die heel zware karren legden toeristen zelfs afstanden af van ‘Cnocke’ naar Brugge. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was de billenkar een functioneel voertuig waarmee vluchtende Belgen over de Franse grens trokken.
Met de vijfdaagse werkweek vanaf 1960 kregen Belgen meer vrije tijd. En daar hoorde een tripje naar zee met een ritje met de billenkar bij. Verhuurbedrijven van rijwielen schoten als paddenstoelen uit de grond. Op een bepaald moment waren er 70; nu nog slechts een 40-tal.
DE ENIGE BILLENKARFABRIKANT
T&T Quality Go-Carts in Knokke-Heist, opgericht in 2006, is momenteel de enige fabrikant van handgemaakte billenkarren in ons land. In zijn werkplaats-atelier in de bedrijvenzone ’t Walletje in Westkapelle bouwt Carl Gies met enkele medewerkers vooral trapkarretjes voor kinderen, evenals twee-, vier– en zestrappers. “Zo’n 200 per jaar. Grotere modellen zijn ook mogelijk, maar daar is minder vraag naar. Onze gocarts zijn solide en kunnen tegen een stoot. Dat moet ook!”, zegt Carl. “Als je soms ziet hoe ermee gereden wordt ... dan moeten die karren wel stevig en van topkwaliteit zijn. Onze naam is niet voor niets T&T Quality Go-Carts.”
Tot voor drie jaar was 70% van de productie bestemd voor export naar de buurlanden en verder, zelfs tot in Japan. Carl Gies: “Terwijl je gocarts bij ons vooral aan de kust ziet rijden, worden ze in Frankrijk en Spanje meer gebruikt op het platteland en op campings. Maar de klimaatopwarming heeft ook impact op de uitvoer van gocarts. In sommige zuiderse landen lopen de temperaturen in de zomer te hoog op om met een trapkar te rijden. Sommige nieuwe modellen hebben dan ook trapondersteuning van een hulpmotortje.”
IEDEREEN KAN TERECHT BIJ T&T QUALITY GO-CARTS
De afnemers van T&T Quality Go-Carts zijn vooral de verhuurbedrijven aan de kust. “De laatste week van augustus rijd ik met de fiets langs mijn klanten om te horen hoe hun seizoen is geweest. Dan krijg ik constructieve feedback over de gocarts, neem ik bestellingen voor het nieuwe seizoen op en noteer ik afspraken voor het onderhoud van hun karren”, zegt zaakvoerder Carl die zelf een fietsfanaat is.
Ook bedrijven kopen gocarts waarmee medewerkers zich kunnen verplaatsen op de bedrijfsterreinen. “We maken ook speciale bedrijfsfietsen, voorzien van een stevige laadbak. Onze bedrijfsfietsen kan je niet vergelijken met een gewone bakfiets. Het technisch en onderhoudspersoneel van een aantal steden en gemeenten doet er verplaatsingen mee. In Oostende zie je onze gele bakfietskarren rijden. En woonzorgcentra tonen eveneens meer en meer belangstelling”, licht Carl toe.
T&T Quality Go-Carts heeft ook een onderhouds– en restauratieservice. “Bedrijven, openbare diensten, particulieren, kortom iedereen kan bij ons terecht voor nieuwe én tweedehands gocarts.”
HET MAKEN VAN GOCARTS: PUUR VAKMANSCHAP
Carl Gies heeft zijn medewerkers het métier op de werkvloer aangeleerd. Eerst worden stalen buizen van zes of twaalf meter gezaagd en geplooid. Die geplooide buizen worden vastgezet op de montagetafel en het chassis wordt gepunt. Nadien worden de buizen aan elkaar gelast en ruw– en oneffenheden afgeslepen. In een ander atelier wordt het stalen kaderwerk gezandstraald en gemetalliseerd. Vervolgens wordt een laagje tin op het frame gestraald zodat de gocart goed bestand is tegen roest.
Dan worden alle bewegende onderdelen op het chassis gemonteerd, zoals achteras, stuursysteem en remmen. Daarna gaat de gocart in wording in de spuitcabine voor twee lagen verf in de gewenste kleur. Na het drogen, brengen de medewerkers de stoel(en) aan, monteren het stuur, draaien de wielen aan en brengen de reflectoren en beschermdopjes voor de moeren aan. En klaar is de billenkar!
Dit artikel komt uit ons magabook KNOKKE Talks. Issue 07 (summer vibes 2024). Te bestellen in onze webshop of gratis online beschikbaar om te lezen.
Journalist: Edith Vervliet