
Vraag Willy Van Landschoot (77) uit Heist om iets over bijen te vertellen en zijn ogen beginnen te glimmen. Al na twee minuten babbelen, hoor je dat hij een laatbloeier is. Tenminste, wat bijen betreft, maar zijn passie voor de diertjes, de honing en de bestuiving is er daarom niet minder om. In zijn woning vlak achter het station van Heist is het trouwens heerlijk toeven: een vijver, duizenden bloemen en een bijenkast. Een stralende zon boven West-Vlaanderen kregen we er als gratis extraatje bij.
Op het moment dat Willy Van Landschoot einde maart zijn kwaliteitslabel ‘100% West-Vlaams’ kreeg, raakte zijn rustige leven in een stroomversnelling door een uit de hand gelopen hobby die pakweg 15 jaar geleden begon. Willy: “Mijn vader is op jonge leeftijd gestorven en na de vakschool in Brugge ben ik metaalbewerker geworden in Zeebrugge. Daarna ben ik overgeschakeld op internationaal transport. Met grote vrachtwagens met diverse soorten steen uit Vilvoorde naar Italië over en weer. Dan ben je al snel een paar weken onderweg, want vooral aan de douane verloor ik flink wat tijd. Ik schakelde nadien over op busvervoer bij Albion Tours bij de familie Wittesaele en heb dan nog 29 jaar transport in Zeebrugge gedaan. Dat was overwegend naar Engeland en dan was ik in de weekends vaker thuis. Daar verdiende ik flink geld mee, maar ik had een opgroeiende dochter en een zoon en ik wilde toch meer thuis zijn.”

COMPOSTMEESTER
Intussen was Willy’s echtgenote, Marleen, zich steeds meer gaan verdiepen in de natuur. Zij is trouwens natuurgids in Knokke-Heist. Willy: “Ik was als klein manneke al vaak met mijn vader gaan kruien op garnalen en toen ook gefascineerd geraakt door de natuur. Na mijn pensioen ben ik compostmeester geworden hier bij de gemeente. Op een ideaal moment, want even daarvoor had wijlen Leopold Lippens, een fervent bijenlie±ebber, met het gemeentebestuur een contract getekend met de multinational Bio Diversity. Er kwamen wetenschappers naar hier en als compostmeester mocht ik daar steeds bij aanwezig zijn. Daar heb ik heel veel van opgestoken. Ik vroeg Siska Willems, hoofd van de milieudienst, of ik geen bijenkasten op het compostplein mocht plaatsen. Om dat te mogen doen, moest ik wel voldoen aan verschillende strenge voorwaarden. Eén daarvan was dat ik een diploma moest behalen en dus heb ik drie jaar lang les gevolgd in Roeselare. Wij zijn daarna in KnokkeHeist gestart met een uniek bijenproject.”
HOERA, BOERENWORMKRUID
“Wij – en dan bedoel ik Dirk Verlinden, Freddy Lamote en ikzelf – hebben alle drie ons diploma behaald en met ons drieën zijn we ook het bijenproject in Knokke-Heist begonnen.
We hebben op dit moment, verspreid over heel de gemeente, bijenkasten staan en gebruiken daarvoor enkel en alleen natuurlijke producten, dus zeker geen chemicaliën. Ik gebruik bijvoorbeeld boerenwormkruid. Ik snij dat ergens hier in de buurt af, maak daar een thee van en die vloeistof gebruik ik dan om de ramen van de bijenkasten te bespuiten. Boerenwormkruid werd vroeger door de boeren in hun stallen gebruikt tegen de wormen. Zonder chemische stoffen werken betekent echter dat onze kasten ofwel dood gaan ofwel dat ze blijven leven. Zo simpel is dat, maar dat is ook de wet van de natuur.”
GEHEIMZINNIG EN FASCINEREND
Als een mens over bijen spreekt, volgt daar bijna logischerwijs honing op. Maar dat is voor Willy een (sic…) bijzaak. Willy: “Ik hou vooral van de lie±ebberij van het bijen houden. Het is toch ongelooflijk fascinerend hoe die bijenwereld werkt. Ik denk zelfs dat er nog steeds niemand weet hoe die hele geheimzinnige structuur in elkaar zit. Ze zitten daar in de zomer met ruim 50.000 samen vol energie in een kast en ze maken geen ruzie, hé. Eén koningin voor 500 darren (mannelijke bijen) en 50.000 vrouwen. Iedereen heeft zijn welomlijnde en dienende taak, niemand gaat in staking, het is toch zo boeiend. Cellen kuisen, de wacht lopen, de koningin eten geven, kuisen, er zijn waterdragers, er zijn stuifmeelverzamelaars, ze moeten de boel verwarmen of a¨oelen. En iedereen kent zijn eigen weg, de eigen ingang. Zonder GPS, hé. Vanaf de 19de dag moeten ze dan naar buiten en blijven ze nog twee dagen voor hun kast hangen. Vooral in de maand mei tijdens de broed moet je er echt wel alle dagen bij zijn, want dan vliegen ze 21 dagen uit om nectar te gaan verzamelen.”

DE NATUUR IN
De nectar is volgens Willy de benzine en het stuifmeel is de carrosserie, maar ze hebben ook dorst. Heel veel dorst. Willy: “In de maand augustus worden de darren doodgedaan, want hun enige taak bestaat erin om die éne koningin te bevruchten. Zo’n koningin leeft bij mij trouwens gemiddeld drie tot vier jaar. Sommige imkers veranderen elk jaar van koningin, met de bedoeling om meer productie van eieren te hebben en dus ook meer honing. Maar bij mij is het vooral te doen om de bijen zelf.” Intussen vertelt Willy langs zijn neus weg dat hij ook natuurgids is, eerst in het Zwin als opleiding en later elders in Knokke-Heist, in het Zwin of Brugge. “Brugge is weer een heel andere biotoop dan Knokke-Heist, waar je meer zoutminnende planten hebt. Op die manier heb ik het leven van de solitaire bij ontdekt.”
HET VERHAAL VAN DE SOLITAIRE BIJ
Intussen begrijpen we meteen dat een dag voor Willy veel en veel te kort is. Willy: “Wanneer ik met mijn vrouw niet onderweg ben in de natuur, dan discussiëren we zeker één keer per week over een bepaald interessant onderwerp. Weet je, we worden met de dag nog leergieriger. Een voorbeeld daarvan is dat Dirk Verlinden en ik vorig jaar gestart zijn met biometric. We hebben op verschillende plaatsen in de gemeente kasten staan met allemaal kleine buisjes van verschillende diameters. Daar staat dan een QR-code op, die wij met een speciaal programma moeten fotograferen. Als die buisjes gesloten zijn, betekent het dat ze bezet zijn door bijen en moeten we die in een diepvries steken. Na een paar maanden worden de bijtjes opgehaald en kan men zien welke solitaire bijen hier rondvliegen. Voornaamste doel van dat project is om na te gaan of honingbijen concurrenten zijn van de solitaire bijen.”
TWEE MADAMMEN AAN DE VOORDEUR
Willy Van Landschoot is maar wat blij dat hij in Knokke-Heist woont met een gemeentebestuur dat volledig meegaat in dat fascinerende verhaal dat eigenlijk nooit stopt en dat door de erkenning van ‘100% West-Vlaams’ nog een extra boost kreeg: “Ik had me ingeschreven op aanraden van een paar vrienden. Amai, was me dat een hoop administratie. Plots stonden er hier ook twee madammen aan mijn deur. Ze waren van het Voedselagentschap en ik moest een staal van mijn honing meegeven. Dat werd in een labo binnenstebuiten gecontroleerd en alleen al mijn label moest ik zeker vijfmaal herdoen. Op een bepaald moment dacht ik ‘laat het maar zo. Het moet een hobby blijven, hé’. En plots kreeg ik een telefoontje dat het goedgekeurd was.” Verwacht niet dat er plots honderden kilo’s honing van de bijtjes van Willy te koop zijn. “De productie is afhankelijk van diverse factoren. De temperatuur is er daar één van, maar nogmaals: het blijft kleinschalig. Dat betekent, wie eerst is, heeft het meeste kans om hier bij mij een potje van een halve kilo te kopen. Op is op … Ik ga mijn ziel niet verkopen aan het grote winstbejag.”
Dit artikel komt uit ons magabook KNOKKE Talks. Issue 09 (summer vibes 2025). Te bestellen in onze webshop of gratis online beschikbaar om te lezen.
Journalist: Mario De Wilde